Ik had verkering. Toen heette dat nog zo.
Ze golfde. Ik had nooit overwogen om dat te gaan doen. Maar het hart heeft redenen die de rede niet kent, en daarom stelde ik voor dat een keer sámen te gaan doen. Het leek me niet zo heel erg moeilijk. Het deed denken aan een combinatie van biljarten en knikkeren. Met beiden had ik ervaring.

Ik kwam van een kouwe kermis thuis want deelname aan het spel vereiste een golfvaardigheidsbewijs. En dat is eigenlijk zo gek nog niet. Het beschermt de medespelers tegen eindeloos geklungel. En jezelf tegen een beschamende vertoning.

In dit licht is het vreemd dat er geen vergelijkbare toegangseisen zijn als je zitting neemt in een Raad van Toezicht. Een waarborg voor goed toezicht vergt meer dan een toegangsbewijs. En natuurlijk worden er doorgaans heus wel eisen gesteld.  Maar als doktoren hun vak bij moeten houden om dat vak te mogen blijven beoefenen, als piloten hun vlieguren moeten maken om te kunnen blijven vliegen, als advocaten cursussen moeten volgen om hun toelating aan de balie te waarborgen, als technisch specialisten certificaten moeten halen om bepaalde machines te mogen bedienen, dan is het niet zo vreemd ook aandacht te besteden aan professionalisering van toezichthouders.

En dat gebeurt inmiddels. Er zijn inmiddels gedegen opleidingen en seminars. Als paddenstoelen.

Het register past in dit patroon. In Nederland staat het nog in de kinderschoenen. Er is reden voor aarzeling. Een register sluit niet alleen ín, het sluit ook uit. Het kan ervaren worden als ‘vorm zonder inhoud’. Als rompslomp.  En als het om inhoud en vaardigheden gaat, hoe toets je die? Dat maakt de uitvoering van een gedachte, hoe overtuigend ook, geen sinecure.

Ik deel de aarzeling en begrijp de argwaan. Toch ontslaat ons dat niet van de opdracht benaderingen te zoeken én te vinden die de kwaliteit van toezicht bevorderen. De belangen zijn groot. De afbreukrisico’s zijn dat ook. Het werkend leven van velen is in het geding. Toezichthouders hebben een maatschappelijke taak. Zijn moeten bereid zijn zich te verantwoorden.

Ik voel me uitgedaagd samen met de collega’s in het bestuur te werken aan een aanpak die aantrekkelijk is én effectief. Dat maakt dat ik blij ben dat ook Ivo Matser is toegetreden. Hij kent het klappen van de zweep. Hij kan bogen op ervaring als het om accreditatie en certificering gaat.

Er is een fundament gelegd in de afgelopen jaren. Er is een netwerk ontstaan en er is een opzet gemaakt die bevalt. Maar het huis dat ons voor ogen staat is nog niet af. Er zijn bovendien volop gedachten over de inrichting.

Ik ga mij inzetten voor het creëeren van een gemeenschap van toezichthouders rond RCBM die het vak serieus nemen (en zichzelf met een korreltje zout). Een gemeenschap die zich wil scherpen aan elkaar. Die hun vak bijhouden en op zichzelf en op de toezicht praktijk kritisch durven reflecteren. Want toezicht houden kan onder hoge druk een mijnenveld van dilemma’s blijken te zijn. Dan is het van groot belang daarin te kunnen navigeren. Dat is behalve een kunde, ook een kunst.

Die veeleisende kunst beoefen je samen. Ik verheug me erop daaraan te kunnen bijdragen.

Harry Starren