Voorzitter en één van de founding fathers van RCBM, Jan Wesseldijk, heeft eind 2021 afscheid genomen van het bestuur. RCBM kende een roerige start, maar in het gesprek met bestuurslid Geesje Duursma is de blik op het heden en de toekomst gericht. “Ík ben ooit afgestudeerd op venture capital. Ondernemen, risico’s nemen, kansen zien. Ik zie RCBM als een veelbelovende startup”

Wat bedoel je met RCBM als startup?
“Een groepje mensen had een idee en is daarmee gewoon begonnen. RCBM is aan het pionieren, een innovator. Als startup ga je vaak langs het ravijn en het vraagt doorzettingsvermogen. Je gaat aan de slag met iets wat er nog niet is. Ik kom uit de wereld van certificering. Bij de introductie van ISO 9000 (certificering die staat voor kwaliteit van de bedrijfsvoering), was er grote weerstand. Het bedrijfsleven was faliekant tegen en zag allemaal beren op de weg. Totdat klanten erom gingen vragen, toen sloeg het in één keer om.”

En het omslagpunt voor RCBM?
“Dit omslagpunt willen wij met persoonscertificatie ook bereiken. Maar daar zijn wij nog niet. Het omslagpunt komt als partijen zoals headhunters om gecertificeerde kandidaten gaan vragen. En omgekeerd dat ondernemingen vragen om gecertificeerde kandidaten op de short list. Laatst was ik bij een bedrijf waar ik gewerkt heb en de manager zei: ‘Onlangs hebben wij toegepast wat jij tien jaar geleden had bedacht’.  Misschien zijn wij tien jaar te vroeg, maar dat is altijd beter dan tien jaar te laat als de koek al verdeeld is. Als de omslag komt dan is RCBM de partij die je moet hebben.’’

In je introductie bij het jaardiner 2021 gebruikte je de woorden van Bronia Vermaas: Niet afvinken, maar aanvonken.
“Certificering wordt vaak geassocieerd met afvinken, maar dat is RCBM voor mij beslist niet. Het register staat voor een kwaliteitsstandaard, waarin met het assessment vanuit meerdere invalshoeken naar een toezichthouder gekeken wordt. Een gecertificeerde is sensitief en bewust van zijn taak en rol. Maar afvinken staat voor mij ook voor het risicomijdende gedrag van toezichthouders. Als toezichthouder moet je ook aanvonken, de ondernemer stimuleren en het voordeel van de twijfel geven. Als toezichthouder moet je dan durven om naïeve vragen te stellen. Je moet leren en accepteren dat ingeslagen wegen doodlopen en projecten niet succesvol kunnen zijn’. Als je op nul risico wilt opereren, dan heb je het ondernemerschap de nek omgedraaid.’’

Draait certificering ook niet om risico mijden?
“Er is in de maatschappij een eindeloos verlangen naar preventie. Alles vastleggen in geschreven regels is niet de weg. Tussen normen en wetten is een taakverdeling. De taak van de wetgever is het bepalen van doelstellingen en maatschappelijke eisen. De uitvoering moet je overlaten aan de spelers zelf en niet alles in een formeel document waarin alles bevroren is. Werken vanuit normen en basisprincipes, niet verplichtend maar uitnodigend.’’

Het vak van toezichthouden wordt er niet gemakkelijker op
“Er zijn nieuwe stakeholders bijgekomen. Je hebt nu niet alleen te maken met aandeelhouders en een directie, maar ook met medewerkers, belangengroeperingen zoals milieuorganisaties en natuurlijk de klanten. Vijf partijen die allemaal met  elkaar verbonden zijn. Dat zijn dus tien verbindingen, tien dilemma’s die met elkaar verzoend moeten worden. Zie daar meer eens als toezichthouder tussen te schipperen. En de hand in eigen boezem: toezichthouders hebben grote moeite om toezicht in eigen toezicht op orde te houden. RCBM is een club van zeer gedreven en gemotiveerde deskundigen. Deskundigen passen hun principes niet gemakkelijk op zichzelf toe.’’

Wat wil je RCBM meegeven voor de toekomst?
“Het register was in de afgelopen jaren behoorlijk op zichzelf gericht. Het is van belang de externe positie verder uit te bouwen. Het is zaak om positie te krijgen bij de betrokkenen aan tafel, een status te verwerven bij de belanghebbenden. RCBM vervult een maatschappelijke taak. Veel belanghebbenden moeten enthousiast worden over de rol die wij vervullen. Want uiteindelijk draait het niet om RCBM als doel in zich, maar ligt ons bestaansrecht buiten de organisatie.’’