PE RICHTLIJNEN
De doelmatigheid van de governance van een organisatie wordt bepaald door het samenspel tussen en het individueel functioneren van bestuurders én toezichthouders. Niet alleen de kennis en kunde, maar juist ook de kunst van het besturen en toezichthouden maakt het verschil tussen good en great governance. Organisaties en hun bestuurders en toezichthouders hebben belang bij een onafhankelijk orgaan dat bestuurlijke en toezichthoudende bekwaamheid (kennis, kunde en kunst) toetst en aantoont en de continue ontwikkeling daarvan stimuleert en daarvoor richting geeft. Dit komt tot uiting in de PE richtlijnen voor de Certified Board Member.
Doel van deze richtlijnen is een kader te geven voor het beoordelen en toekennen van Permanente Educatie (PE) punten aan activiteiten die de (relevante) continue ontwikkeling van een bestuurder/toezichthouder aantoont en die nodig zijn om het certificaat van het Register CBM te kunnen behouden / verlengen.
Definities
Permanente educatie is alle activiteit, die erop gericht is de kennis en kunde van een bestuurder en een commissaris/toezichthouder te onderhouden en te ontwikkelen binnen het vakgebied, zodat specifiek noodzakelijke kennis en vaardigheden aangetoond kunnen worden. Permanente educatie (PE) is een verplichting van alle Certified Board Members.
Het vakgebied is corporate governance: het besturen van het geheel van systemen, processen, hulpmiddelen, kennisgebieden en activiteiten die een organizatie selecteert en gebruikt bij het sturen, uitvoeren, controleren, verantwoorden en communiceren naar alle betrokkenen van de resultaten, gevolgen en knelpunten bij het realiseren van korte- en lange termijn waardecreatie.
Het vak van bestuurder, commissaris of toezichthouder in het vakgebied (corporate) governance, zowel als generalist of als specialist, maar altijd bezien vanuit de hoofdelijke en gezamenlijke verantwoording voor het functioneren van de CvB/RvC/RvT.
Vakkennis en kunde is alle activiteit, die erop gericht is de bestuurder, commissaris of toezichthouder beter te laten functioneren in het vakgebied.
De norm voor het behoud van certificering door het Register CBM is het behalen van tenminste 15 PE punten per kalenderjaar en over de certificeringsperiode van 4 jaar een totaal van minimaal 60 PE punten. Voor Associate Members geldt een PE bereidheid als norm.
Onder een PE punt wordt een studielast van 60 minuten verstaan, waarin actief competentie relevante informatie wordt ontvangen, overgedragen, gedeeld en/of ontwikkeld.
Contacturen zijn uren waarop de CBMer daadwerkelijk fysiek of online aanwezig is en contact heeft met docenten, inleiders, medestudenten en/of andere deelnemers aan de activiteit. Opleiders en organisatoren bepalen zelf hoeveel contacturen er zijn bij een activiteit.
Studielast is de totale tijd die wordt besteed aan de activiteit. Dit zijn de lessen die worden gevolgd, maar ook de uren waarin zelfstandig wordt gestudeerd. De studielast wordt uitgedrukt in PE punten en berekend door de contacturen te vermeningvuldigen met een weegfactor (zie tabel).
Zelfstudie bestaat uit de uren die buiten de contacturen om aan de activiteit worden besteed. Dit is bijvoorbeeld het voorbereiden op een studiemodule, het lezen van stukken op een literatuurlijst, het voorbereiden van opdrachten en het prepareren voor presentaties. Deze uren tellen mee in de studielast.
Algemene uitgangspunten
De kandidaat is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn of haar PE punten en het jaarlijks overleggen aan het secretariaat van het overzicht daarvan. Zo nodig kan verantwoording c.q.bewijs gevraagd worden.
De PE activiteit moet kunnen worden onderbouwd met documentatie met omschrijving van de inhoud en tijdsbesteding van de activiteit en indien van toepassing een bewijs van deelname. Vragen over de PE waardigheid van activiteiten kunnen gesteld worden aan het RCBM secretariaat.
Er worden vijf verschillende categorieën PE activiteiten onderscheiden:
A. Deelname aan externe en interne (in house t.b.v. CvB en/of RvC/RvT) opleidingen, trainingen en cursussen die relevant zijn voor het vakgebied. Onderwerpen kunnen bestaan uit algemene governance kennis en kunde en rolgebonden kennis en kunde, benodigd voor de uitvoering van de CvB/RvC/RvT rol bij bijvoorbeeld audit, digitalisering, HR en/of strategische vraagstukken. PE waardige kennis en kunde kan in ieder geval worden opgedaan bij een (gecertificeerde) partner van het RCBM voor het door RCBM geaccrediteerde portfolio.
B. Deelname aan seminars en congressen of andere educatieve bijeenkomsten die relevant zijn voor het vakgebied. Onderwerpen kunnen ook hier bestaan uit algemene governance kennis en kunde en rolgebonden kennis en kunde, benodigd voor de uitvoering van de CvB/RvC/RvT rol bij bijvoorbeeld audit, digitalisering, HR en/of strategische vraagstukken. PE waardige kennis en kunde kan in ieder geval worden opgedaan door deelname aan de RCBM themabijeenkomsten.
C. Inleiden, leiden en ontwikkelen van, doceren of presenteren bij educatieve bijeenkomsten en deelname aan vaktechnische commissies die relevant zijn voor de ontwikkeling van CvB/RvC/RvT leden in het vakgebied en/of de ontwikkeling van het vakgebied in het algemeen.
D. Deelname aan intervisie waarin relevante dilemma’s en casuïstiek op vertrouwelijke basis met andere bestuurders, commissarissen en/of toezichthouders besproken worden met het doel de vakdeskundigheid en de uitvoering van de rol te verbeteren.
E. Publicatie van vakinhoudelijke artikelen en deelname aan vaktechnisch onderzoek dat leidt tot publicatie, die door derden geraadpleegd kan worden.
Omdat de toekenning van PE punten is gebaseerd op studielast wordt een weging gehanteerd om de contacturen om te rekenen tot studielast. Deze weging is in onderstaande tabel opgenomen, waarin tevens het minimum en maximum te behalen aantal PE punten per categorie staat vermeld.
Cat. |
Weging |
Min.PE per jaar |
Max.PE per jaar |
|
Min.PE per cert.periode |
Max.PE per cert.periode |
A |
1.5 |
5 |
10 |
|
20 |
40 |
B |
1 |
5 |
10 |
|
20 |
40 |
C |
2 |
0 |
10 |
|
0 |
20 |
D |
1 |
0 |
5 |
|
0 |
20 |
E |
1 |
0 |
10 |
|
0 |
20 |
Een voorbeeld voor de weging: wanneer een cursus wordt gevolgd met 3 contacturen, wordt als gevolg van de weging een studielast van 3 * 1,5 = 4,5 uur berekend, hetgeen resulteert in de toekenning van 4,5 PE punten.
Voor categorie E (publicatie van vakinhoudelijke artikelen) geldt dat 2 PE punten per 1.000 woorden worden toegekend, met een maximum van 5 PE punten per artikel). Categorie A en B zijn verplicht, C t/m E zijn facultatief.
Noot: Algemene kennis van kenmerken, trends en vraagstukken van maatschappelijke-, sociale-, technologische-, financiële- en/of economische ontwikkelingen wordt verondersteld bij elke professionele bestuurder en commissaris/toezichthouder aanwezig te zijn. Om die reden wordt een investering in de ontwikkeling van deze algemene kennis niet gerekend tot PE activiteiten.
Vragen en antwoorden
Wie of wat wordt erkend als aanbieder van PE-punten?
Door het RCBM erkende aanbieders van informatie/educatie/coaching die voldoen aan een of meerdere van de onderstaande kwalificaties:
- Gecertificeerde Partners van het RCBM voor het door RCBM geaccrediteerde deel van hun aanbod,
- Aanbieders die:
- door specialisten in de gedefinieerde aandachtsvelden (hoogleraren, leden landelijke branche, commissies) algemeen erkend worden als aanbieder die actief investeert in het bieden van relevante, op de praktijk aansluitende programma’s of bronnen,
- lid zijn van educatieve brancheverenigingen en/of gecertificeerd zijn door algemene erkende instanties zoals bijvoorbeeld Cedeo en actief investeren in het bieden van relevante, op de praktijk aansluitende programma’s of bronnen.
Naast aanbieders van educatieprogramma’s kan een aanbieder erkend zijn als aanbieder van content die relevant is voor taak of rol specifieke kennis/kunde. Bijvoorbeeld uitgevers van print of online informatie.
Hoe moet een CBM’er haar/zijn permanente educatie activiteiten kunnen aantonen?
Van de uitgevoerde permanente educatie activiteiten moet aangetoond kunnen worden dat de contacturen actief zijn gevolgd. Dit wordt gedaan aan de hand van deelnamecertificaten, diploma’s of een verklaring van deelname of een verklaring dat de CBM’er een bijdrage heeft geleverd aan programma’s of activiteiten van een erkende aanbieder. Op de betreffende documenten dienen duidelijk de naam en de datum/data vermeld te zijn.
Voor de goede orde wordt vermeld dat een kopie van een factuur niet voldoende is. Een factuur laat enkel zien dat deze ontvangen is en toont niet aan dat de genoemde PE activiteit ook gevolgd is.
Voor publicaties gelden kopieën daarvan inclusief vermelding van uitgever/publicist, medium en datum (al of niet met DOI, ISBN of ISSN nummer), met bij voorkeur de reacties daarop, als bewijs.
Als bewijs van deelname aan een intervisiegroep geldt dat een, door de organisator van de intervisiebijeenkomst dan wel door een deelnemer aan de intervisiebijeenkomst opgemaakt, document aangeleverd dient te worden. In dit document is zichtbaar:
- de deelnemers en de verantwoording dat de deelnemers ook daadwerkelijk aan de intervisiebijeenkomst hebben deelgenomen,
- het besproken onderwerp(en),
- de effectieve contacturen,
- de locatie waar de intervisie heeft plaatsgevonden.
Versie augustus 2025